Indiendatum: 7 januari 2021
Door: Maarten Kersten
Eind augustus hebben acht Leidse wijkverenigingen, later aangevuld met enkele andere vaste stedelijke gesprekspartners, de samenwerking met het college opgezegd, omdat er tijdens participatietrajecten niets met hun inbreng gedaan zou worden. Zij zouden als het ware “window dressing” zijn. Partij Sleutelstad heeft meteen daarop hierover schriftelijke vragen aan het college gesteld, waarna B&W aangaven dat zij zich niet herkenden in de klachten maar wel zouden proberen weer in contact te komen met de betreffende organisaties. De gemeenteraad heeft toen het college opgeroepen om in gesprek met de buurtverenigingen te gaan en besloten tot een onafhankelijk onderzoek naar participatie in Leiden.
De afgelopen maanden hebben er (pogingen tot) gesprekken plaatsgevonden om het vertrouwen te herstellen. Daarbij is onder andere een onafhankelijke scheidsrechter/mediator ingeschakeld. Zonder resultaat. Uit de gezamenlijke brief van de buurtverenigingen aan de gemeenteraad op 7 december[1] blijkt dat niet eens tot een gezamenlijke agenda kon worden gekomen, dat het vertrouwen in de mediator is opgezegd en dat het daadwerkelijke gesprek daardoor niet heeft kunnen plaatsvinden.
In de commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid op 10 december is naar aanleiding hiervan door het CDA een rondvraag gesteld, waaronder over waarom niet tot een agenda gekomen kon komen. De rondvraag betrof evenwel enkel bepaalde aspecten en in de beantwoording door de wethouder is veel onduidelijk gebleven: Het college legt de verantwoordelijkheid bij de buurtverenigingen – zonder reflectie over haar eigen rol en verantwoordelijkheid; de buurtverenigingen beschuldigen het college en de geselecteerde mediator juist van vooringenomenheid en het selectief informeren van de raad.[2]
Met het oog op het herstarten van de gesprekken deze maand is het belangrijk om scherp te hebben wat er in de eerste ronde verkeerd is gegaan en hoe dit in de nieuwe ronde voorkomen kan worden.
Op basis van artikel 45 het Reglement van Orde stelt het lid Kersten (PS) daarom de volgende vragen aan het College van Burgmeesters en Wethouders van Leiden:
- Door wie en hoe is de onafhankelijke mediator geselecteerd? Zijn de buurtverenigingen hierbij betrokken geweest? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom is afgeweken van het uitgangspunt in mediation dat partijen gezamenlijk een mediator kiezen?
- En dezelfde vraag ten aanzien van de werkwijze van de mediator?
Door de mediator is een agenda voor de gesprekken opgesteld. Hierin zijn de onderwerpen die de buurtverenigingen wilden bespreken, niet opgenomen.
- Waarom konden de onderwerpen van de gesprekspartners niet opgenomen worden in de agenda?
- Hoe verhoudt het adagium “samen maken we de stad” zich met een dergelijke aanpak?
- Was het college zelf wel bereid om over deze punten in gesprek te gaan? Heeft zij dat ook aan de mediator aangegeven?
De buurtverenigingen hebben vervolgens een concreet alternatief voorstel voorgelegd, maar ook dat is vervolgens afgewezen.
- Klopt het dat het college ondanks herhaaldelijk verzoek nooit gereageerd heeft op het alternatieve voorstel van de buurtverenigingen? Waarom niet?
- Zou het college op basis hiervan bereid zijn geweest het gesprek aan te gaan? Zo nee, waarom niet?
- Indien het in de nieuwe ronde gesprekken wederom niet tot een gezamenlijke agenda komt, is het college dan bereid om het alternatieve agendavoorstel als basis voor de gesprekken te hanteren?
Naast de buurtverenigingen heeft ook burgerpanel Leiden Centraal Park de samenwerking opgezegd door uit de green deal De Duurzaamste Kilometer te stappen. Eveneens vanwege de participatie.
- Heeft het college ook met Leiden Centraal Park gesprekken gevoerd? Zo ja, wat waren de uitkomsten hiervan? Is het vertrouwen met Leiden Centraal Park inmiddels weer hersteld?
De gesprekspartners van het college, waaronder de buurtverenigingen, zijn kennelijk niet geïnformeerd dat er mede naar aanleiding van het door hen opzeggen van het vertrouwen een onafhankelijk onderzoek naar participatie in Leiden wordt ingesteld.
- Waarom heeft het college deze burger-organen niet eens formeel dan wel informeel geïnformeerd over dit onderzoek?
- Is het college het met Partij Sleutelstad eens dat het gepast was geweest om de afgehaakte en gefrustreerde gesprekspartners (naast andere stakeholders) te raadplegen bij het opstellen van de onderzoeksopzet? Waarom is hier niet voor gekozen?
De gesprekken met de buurtverenigingen zijn nu tijdelijk stilgelegd, maar worden deze maand weer opgepakt. Er is nu echter al maanden een verstoorde verhouding tussen de gemeente en de buurtverenigingen.
- Welke lessen heeft het college getrokken uit het mislukken van de gesprekken met de buurtverenigingen? Wat gaat het college in de nieuwe ronde gesprekken anders doen?
- Welke consequenties verbindt het college aan de blijvende impasse voor thans lopende en toekomstige participatietrajecten in de binnenstad?
[1]https://leiden.notubiz.nl/document/9527870/3/0_19%20Brief%20van%20acht%20buurtverenigingen%20d_d_081220
[2]https://leiden.notubiz.nl/document/9527870/3/0_19%20Brief%20van%20acht%20buurtverenigingen%20d_d_081220
Antwoorddatum: 7 februari 2021
1. Door wie en hoe is de onafhankelijke mediator geselecteerd? Zijn de buurtverenigingen hierbij betrokken geweest? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom is afgeweken van het uitgangspunt in mediation dat partijen gezamenlijk een mediator kiezen?
Onzerzijds is aan de wijkverenigingen een voorstel gedaan om dit proces te laten begeleiden door een externe onafhankelijke voorzitter met kennis en expertise op het gebied van burgerparticipatie: hoogleraar burgerschap en participatie Evelien Tonkens. Dit voorstel heeft wethouder North in een telefoongesprek met de vertegenwoordigers besproken en kon op instemming rekenen van de meeste wijkverenigingen.
2. En dezelfde vraag ten aanzien van de werkwijze van de mediator?
De werkwijze van de procesbegeleider kon (aanvankelijk) op instemming rekenen van de wijkverenigingen. Om een goede agenda op te stellen heeft ze ruim de tijd genomen om afzonderlijke gesprekken te voeren met zowel de wijkvoorzitters als afzonderlijk met de betrokken wethouders. De voorzitters hebben aangegeven dat ze op basis van deze gesprekken in staat zijn geweest de problemen voor zichzelf nog meer helder te krijgen en te vertalen in een persoonlijke agendawens.
Door de mediator is een agenda voor de gesprekken opgesteld. Hierin zijn de onderwerpen die de buurtverenigingen wilden bespreken, niet opgenomen.
3. Waarom konden de onderwerpen van de gesprekspartners niet opgenomen worden in de agenda?
De agenda die de procesbegeleider voor de eerste bespreking had opgesteld was er op gericht om het vertrouwen en de relatie te herstellen. De voorgestelde inhoudelijke gesprekspunten zouden in een of meerdere vervolggesprekken worden besproken. Over deze getrapte aanpak van de onafhankelijke procesbegeleider kon geen overeenstemming gevonden worden.
4. Hoe verhoudt het adagium “samen maken we de stad” zich met een dergelijke aanpak?
De focus van het College was en is gericht op herstel van het wederzijds vertrouwen en de samenwerking op het vlak van participatie. Er is met voornoemde benadering geprobeerd dat zo goed mogelijk te faciliteren. Dat ging niet in één keer goed, maar gelukkig merken we inmiddels dat het ons gezamenlijk wel lukt om hierin stappen te zetten.
5. Was het college zelf wel bereid om over deze punten in gesprek te gaan? Heeft zij dat ook aan de mediator aangegeven?
Ja. En in onze beleving heeft de procesbegeleider ook duidelijk aangegeven dat de inhoudelijke punten in een vervolgbespreking aan bod zouden komen.
De buurtverenigingen hebben vervolgens een concreet alternatief voorstel voorgelegd, maar ook dat is vervolgens afgewezen.
6. Klopt het dat het college ondanks herhaaldelijk verzoek nooit gereageerd heeft op het alternatieve voorstel van de buurtverenigingen? Waarom niet?
Doordat door de procesbegeleider is getracht met alle partijen tot een agenda en aanpak te komen, heeft het college de communicatie daarover via haar laten gaan. Het college heeft daarnaast richting de voorzitters van de wijkverenigingen steeds duidelijk laten merken dat we open staan voor een gesprek over de zorgen van de wijkverenigingen. Inmiddels zijn er twee gezamenlijk gesprekken geweest en er is afgesproken om op korte termijn weer bijeen te komen.
7. Zou het college op basis hiervan bereid zijn geweest het gesprek aan te gaan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 6.
8. Indien het in de nieuwe ronde gesprekken wederom niet tot een gezamenlijke agenda komt, is het college dan bereid om het alternatieve agendavoorstel als basis voor de gesprekken te hanteren?
Zie antwoord op vraag 6.
Naast de buurtverenigingen heeft ook burgerpanel Leiden Centraal Park de samenwerking opgezegd door uit de green deal De Duurzaamste Kilometer te stappen. Eveneens vanwege de participatie.
9. Heeft het college ook met Leiden Centraal Park gesprekken gevoerd? Zo ja, wat waren de uitkomsten hiervan? Is het vertrouwen met Leiden Centraal Park inmiddels weer hersteld?
Ja het college heeft met de organisatie Leiden Central Park gesprekken gevoerd. De organisatie Leiden Centraal Park (LCP) maakte onderdeel uit van het samenwerkingsverband de Duurzaamste Kilometer (DZKM). Ze zijn teleurgesteld over de mate van invloed en over het tempo waarin duurzaamheidsmaatregelen worden uitgevoerd. Dit is voor LCP aanleiding geweest om uit het samenwerkingsverband van de DZKM te stappen. Er is desondanks sprake van een goede relatie tussen gemeente en LCP.
De gesprekspartners van het college, waaronder de buurtverenigingen, zijn kennelijk niet geïnformeerd dat er mede naar aanleiding van het door hen opzeggen van het vertrouwen een onafhankelijk onderzoek naar participatie in Leiden wordt ingesteld.
10. Waarom heeft het college deze burger-organen niet eens formeel dan wel informeel geïnformeerd over dit onderzoek?
Formeel zijn door de raad aangenomen moties terug te vinden in de raadsverslagen. Informeel is dit ambtelijk besproken en toegelicht aan de wijkvoorzitters
11. Is het college het met Partij Sleutelstad eens dat het gepast was geweest om de afgehaakte en gefrustreerde gesprekspartners (naast andere stakeholders) te raadplegen bij het opstellen van de onderzoeksopzet? Waarom is hier niet voor gekozen?
Nee het college is het daar niet mee eens. De raad heeft de onderzoeksopdracht vastgesteld. De raad wil het onderzoek laten uitvoeren door een onafhankelijk onderzoeksbureau. De onderzoeksopzet wordt door dat onafhankelijke, deskundige bureau opgesteld en vervolgens besproken met de raad. In het onderzoek zelf krijgen gesprekspartners gelegenheid zich uit te spreken in het kader van specifieke cases waarbij zij betrokken zijn geweest.
De gesprekken met de buurtverenigingen zijn nu tijdelijk stilgelegd, maar worden deze maand weer opgepakt. Er is nu echter al maanden een verstoorde verhouding tussen de gemeente en de buurtverenigingen.
12. Welke lessen heeft het college getrokken uit het mislukken van de gesprekken met de buurtverenigingen? Wat gaat het college in de nieuwe ronde gesprekken anders doen?
De gesprekken zijn inderdaad inmiddels hervat en het college heeft de afspraak met de deelnemers gemaakt dat over de inhoud niet naar buiten gecommuniceerd wordt, zodat alle deelnemers vrijuit kunnen spreken.
13. Welke consequenties verbindt het college aan de blijvende impasse voor thans lopende en toekomstige participatietrajecten in de binnenstad?
Het college hecht aan een goede relatie met de wijkvoorzitters en werkt aan herstel van vertrouwen en samenwerking. Tegelijkertijd is het college niet van mening dat de participatietrajecten in de binnenstad zich in een impasse bevinden. Participatiebijeenkomsten zoals bijvoorbeeld de herinrichting van de Jan van Houtkade of het Energiepark worden, ondanks de Coronamaatregelen, goed bezocht.