Schriftelijke Vragen over de WOZ-waardering

Indiendatum: 4 mei 2021

Door: Maarten Kersten (Partij Sleutelstad), Dorien Verbree (VVD), Joost Bleijie (CDA)

Net als andere gemeentes is de gemeente Leiden verantwoordelijk voor het jaarlijks vaststellen van de waarde van woningen en andere onroerende zaken. In Leiden wordt dit uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gouwe Rijnland. De WOZ-waarde vormt de basis voor de hoogte van de OZB die Leidse burgers en ondernemers over hun eigen woning c.q. bedrijfspand betalen. Tevens is het ook een grondslag voor andere belastingen (eigenwoningforfait, waterschapsbelasting, erfbelasting, etc.) en de maximumhuur van sociale huurwoningen. Het is dan ook van belang dat de vaststelling van WOZ-waardes goed verloopt, zeker nu de lokale belastingcapaciteit steeds vaker wordt aangesproken om de gemeentelijke voorzieningen en ambities te financieren. Helaas komen onjuistheden bij de vaststelling van de WOZ-waardes regelmatig voor en is de methode waarmee deze worden vastgesteld voor burgers weinig inzichtelijk.

Op 15 april j.l. hebben Partij Sleutelstad, VVD, CDA, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en SP naar aanleiding van een recente casus in de commissie Werk en Middelen een rondvraag gesteld over het vaststellen van WOZ-waardes. Hoewel de wethouder nog met een uitgebreider schriftelijk antwoord komt, kwam uit de beantwoording naar voren dat er net als landelijk een stijgende lijn is in het aantal bezwaren. In het afgelopen jaar ging het om 3.307 bezwaren waarvan er 1366 – zo’n 40% – gegrond zijn verklaard.

Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stellen de leden Kersten (Partij Sleutelstad), Verbree (VVD) en Bleijie (CDA) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen:

1. Hoeveel onroerende zaken worden jaarlijks getaxeerd in Leiden? En van hoeveel panden wordt de WOZ-waarde door middel van een model vastgesteld? Graag gespecificeerd voor woningen en niet-woningen.
2. Indien bezwaar wordt gemaakt tegen de beschikking vindt er dan standaard alsnog een taxatie van de betreffende woning c.q. bedrijfspand plaats?
3. Wat zijn de kosten en het aantal mensuren die gepaard gaan met het behandelen van de bezwaren en het voeren van processen m.b.t. de vaststelling van WOZ-waardes?
4. Staan deze kosten en mensuren in verhouding met de extra inkomsten uit een betwiste WOZ-waarde?

Indien de WOZ-waarde door onjuiste variabelen (verkeerd oppervlakte, bouwjaar, wel/geen tuinhuis) verkeerd is vastgesteld, dan hebben bewoners waarschijnlijk in voorgaande jaren, mogelijk zelfs decennia, ook teveel belasting afgedragen. Onjuistheden in de variabelen waar in het model vanuit is gegaan komen immers pas aan het licht bij bestudering van de details in het taxatieverslag.

5. Hoe wordt hier door de gemeente mee omgegaan? Worden burgers hiervoor gecompenseerd? Zo nee, waarom niet?

In de beantwoording op de rondvraag weet de wethouder de problemen aan de opkomst van no cure no pay-bureaus. Zij zouden van het voeren van bezwaren een verdienmodel hebben gemaakt: aan bezwaren die de belastingbetaler slechts een paar tientjes opleveren, zouden de ncnp-bureaus via de proceskostenvergoeding honderden of duizenden euro’s verdienen. Het grote aantal bezwaren jaagt de gemeente op hoge kosten.

6. Bij hoeveel van de bezwaren zijn ncnp-bureaus betrokken? Kan het college het percentage toegekende bezwaren specificeren voor bezwaren waarbij ncnp-bureaus wel en niet zijn betrokken?

In een recent onderzoek in opdracht van de WODC (onderdeel van het ministerie van justitie)1) wordt juist geconcludeerd dat niet aantoonbaar is dat ncnp-bureaus zich aan onwenselijke praktijken schuldig maken; de problemen zouden juist ontstaan doordat de vaststelling van WOZ-waardes onvoldoende nauwkeurig is.

7. Hoe reflecteert het college op het onderzoek van de WODC?
8. Is het de schuld leggen bij ncnp-bureaus niet de verkeerde volgorde? Is het college het met indieners eens dat het verdienmodel juist het gevolg van dat de WOZ-waardering onvoldoende nauwkeurig is, al dan niet als inherent gevolg van de systematiek waarmee deze bepaalde wordt?

Door de wethouder is aangegeven dat de gemeente en de BSGR liever een directe interactie met de inwoners zien – zonder tussenkomt van ncnp-bureaus. Door veel burgers wordt de WOZ-waardering als erg ondoorzichtig ervaren: het model waarmee de waarde wordt bepaald is bovendien complex en voor leken lastig te doorgronden. Bovendien is voor het controleren van de juistheid van de WOZ-waardering is de beschikking die burgers en ondernemers ontvangen bij de gecombineerde aanslag niet voldoende; daarvoor is het opvragen van het taxatieverslag nodig.

9. Is het college het met de indieners eens dat de WOZ-waardering voor burgers ondoorzichtig is?
10. Werkt deze ondoorzichtigheid niet een afhankelijkheid van professionele ncnp-bureaus in de hand?
11. Welke acties ondernemen de gemeente en BSGR om de vaststelling van WOZ-waardes zo inzichtelijk en controleerbaar mogelijk te maken voor burgers en ondernemers?

Bronvermelding:

• WODC, december 2020, Van beroep in bezwaar Werkwijze en verdienmodel ‘no cure no pay’ bedrijven WOZ en BPM https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/ brieven_regering/detail?id=2021Z03130&did=2021D06881

Antwoorddatum: n.v.t.

Nog niet beantwoord.