Indiendatum: 21 juni 2022
Door: Thijs Vos (Partij Sleutelstad)
In Leiden verrijzen de komende jaren vele nieuwbouwprojecten. Ondanks dat daarbij het adagium ‘samen maken we de stad’ wordt gebruikt verloopt het betrekken van bewoners in de praktijk met grote regelmaat problematisch. Dat werd pijnlijk geïllustreerde door de indringende inspraakreactie van de wijkvereniging Cronestein in de commissie SO op 19 mei 2022 over de ‘schijnparticipatie’ bij het bouwproject Watergeuskade.
De Watergeuskade verrijst langs de Zoeterwoudseweg, grenzend aan de laagbouwwijk Fruitbuurt, op de plaats van de huidige bedrijventerreinen. Nadat de raad op 17 december 2019 de Nota van Uitgangspunt vaststelde liep het participatietraject, waarvan het niveau door de raad was verhoogd tot de trede ‘adviseren’, aanvankelijk voorspoedig: de ontwikkelaar Van Rhijnbouw zocht de dialoog met bewoners, stelde zich proactief op en stelde zelfs budget beschikbaar voor de inhuur van experts door de bewoners.
Dat veranderde toen het project overging naar een andere ontwikkelaar: FSD. Nadat de bewoners eerst driekwart jaar niet geïnformeerd waren, stelde FSD zich volgens de bewoners vervolgens zeer afstandelijk en weinig geïnteresseerd in de belangen en wensen van de bewoners op, waarbij terug werd gekomen op de eerst met Van Rhijnbouw bereikte afspraken en compromissen. Terwijl de raad nog nadrukkelijk besloten had om het participatieniveau te verhogen naar de trede ‘adviseren’, beperkt de invloed van bewoners zich inmiddels tot de soort struiken.
Over de Watergeuskade zijn eerder schriftelijke vragen door het voormalig lid Heijnen (CDA)[1] gesteld. Inmiddels is uit een WOB-verzoek door de bewonersgroep echter gebleken dat de gemeente actief contact onderhield met de nieuwe ontwikkelaar. Dat roept bij ons aanvullende vragen op.
Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt het lid Vos (Partij Sleutelstad) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen:
Over de wijziging van ontwikkelaar:
In de beantwoording van de vragen van het CDA is beschreven dat Van Rhijnbouw in 2020 haar rol als ontwikkelaar heeft heroverwogen nadat het project “stagneerde”, waarna zowel de intentieovereenkomst als gronden in eigendom van FSD kwamen, maar niet wat dit precies inhoudt.
- Kan het college nader omschrijven wat de stagnatie van het proces inhield en waardoor het werd veroorzaakt?
- Wanneer werd het de gemeente bekend dat Van Rhijnbouw het project zou neerleggen?
Tijdens het ontwikkelaarschap Van Rhijnbouw is door bewoners al actief geparticipeerd. Hierin is door omwonenden een grote tijdsinvestering verricht. Ondanks de problemen en spanningen in de aanloop naar de Nota van Uitgangspunten, was in de participatie daarna juist een groeiende mate van overeenstemming en vertrouwen ontstaan.
Op een gegeven staakte verdere communicatie en participatie opeens. In beantwoording op mails vanuit de buurt volgde steeds een verwijzing naar dat er op een later moment informatie zou komen. Uiteindelijk hebben bewoners uit de krant moeten vernemen dat het project ‘on hold’ is gezet en naar een andere ontwikkelaar is overgegaan.
- Is het college het met ons eens dat als een project van de ene naar de andere ontwikkelaar gaat het belangrijk is dat bewoners hier goed over geïnformeerd en meegenomen worden?
- En dat voorkomen moet worden dat de tijdsinvestering van bewoners in participatie voor niets is geweest?
- Zo ja, is het college het dan met ons eens dat de gemeente in het bijzonder een rol heeft om te bergen dat de continuïteit van het partijproces geborgd blijft bij een wisseling van ontwikkelaars?
- Heeft de gemeente bij Van Rhijnbouw aangedrongen om de participatie en informatievoorziening van bewoners op een ordentelijke wijze af te ronden c.q. over te dragen? Zo ja, welke afspraken zijn hierover gemaakt? Zo nee, waarom niet?
- Is het college van mening dat bij de Watergeuskade voldoende sprake was van het informeren van bewoners en van continuïteit in het participatietraject? Graag een toelichting waarom wel of niet.
De participatie onder FSD:
Bij het vaststellen van de Nota van Uitgangspunten van de Watergeuskade heeft de raad besloten om het niveau van de participatie te verhogen tot de trede ‘adviseren’.
- Hoe definieert het college een participatietraject met de trede ‘adviseren’? Waaruit bestaat dit en aan welke voorwaarden moet in de ogen van het college bij deze trede worden voldaan?
Zoals hierboven beschreven ervaren omwonenden sinds de overname van het project door FSD juist weinig ruimte om daadwerkelijk invloed uit te oefenen: volgens de bewoners stond het plan eigenlijk al vast en is er – in tegenstelling tot bij Van Rhijnbouw – alleen ruimte om op zaken als het soort struiken en het pad invloed uit te oefenen.
Uit de 360 WOB-stukken die de bewoners hebben opgevraagd komt inderdaad naar voren dat er intensief contact heeft plaatsgevonden tussen de gemeente en de ontwikkelaar FSD, terwijl bewoners in dezelfde periode niets hoorden. De bewoners concluderen voorts uit de WOB-stukken dat het plan inmiddels in kannen en kruiken was.
- Vindt het college het gepast dat er intensief contact was tussen de gemeente en de ontwikkelaar, terwijl bewoners de voortgang uit de krant moesten vernemen?
- Begrijpt het college dat dit bij bewoners tot veel wantrouwen en onvrede heeft geleid?
- Welke elementen van het plan waren bij de start van de inspraakavonden onder FSD al uitgewerkt? En bij welke elementen was nog ruimte voor bewoners om invloed uit te oefenen?
- Kan dit volgens het college voor het niveau ‘adviseren’ door? Zo ja, waarom?
De bewoners hebben verder aangegeven dat zij hechten aan zorgvuldige verslaglegging van de overleggen zodat duidelijk is wat is besproken en afgesproken. Aangezien vanuit de gemeente of FSD geen verslag werd gemaakt, hebben bewoners zelf genotuleerd. Wij begrijpen dat de gemeente dit weigert te accorderen.
- Klopt dit?
- Zijn de door de bewoners opgestelde notulen volgens de gemeente een juiste weergave van het besprokene? Zo ja, waarom weigert de gemeente de notulen dan te accorderen?
- Indien hier een meer principiële afwijzing achter zit, is het college dan bereid om vanuit de gemeente de verantwoordelijkheid op zich te nemen dat overleggen in het kader van grotere projecten zoals de Watergeuskade genotuleerd worden?
Lessen voor de toekomst:
Uit de casus Watergeuskade blijkt dat bij hetzelfde project twee ontwikkelaars zeer verschillend te werk gaan met het vormgeven van participatie.
- Is het college het met ons eens dat dit een onwenselijke situatie is? Zo nee, waarom niet?
- Is het college bereid om als in de toekomst bij een bouwproject opnieuw de ontwikkelaar wisselt actief te borgen dat bewoners hierover tijdig worden geïnformeerd en dat de continuïteit van een participatietraject wordt geborgd? Zo nee, waarom niet?
- Is het college bereid om duidelijker minimumstandaarden op te stellen aan de uitvoering en vormgeving van participatie door derden zodat voor iedereen duidelijker is wat verwacht wordt? Zo nee, waarom niet?
[1] Schriftelijke Vragen Heijnen d.d. 17-02-2022 over het project Watergeuskade.
Antwoorddatum: n.v.t.
Nog niet beantwoord.