Indiendatum: 15 mei 2020
Door: Maarten Kersten en Thomas van Halm (SP)
Deze week hebben B&W besloten dat ambtenaren met een representatieve functie tot € 150 kunnen declareren voor het aanschaffen van nieuwe schoenen. Dit roept bij Partij Sleutelstad en de SP een aantal vragen op:
Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt de leden Kersten (PS) en Van Halm (SP) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden de volgende vragen:
- Vindt het college het geven van een extraatje gepast in een periode dat de bijstandsgerechtigden en mensen met een lager inkomen de declaratieregeling in het armoedebeleidsplan zagen afgeschaft?
- Is dit gepast in een raadsperiode waarin geen geld in het zwaar bezuinigde Sociaal Domein kan/mag worden gestopt, omdat de gemeente daar een zogenoemd “hek” omheen heeft gezet?
- Is dit extraatje geen ongekende vorm van kleedgeld voor ambtenaren? Als je als ambtenaar zo’n representatieve functie hebt, moet en kun je dan zelf niet zorgen dat je er netjes bijloopt?
- Is dit geen verkapte overheidssubsidie aan schoenwinkels en kledingwinkels, waar het college toch altijd zegt zo tegen te zijn? Lappen zij dit principe nu opeens aan hun laars?
- Is het college dan ook bereid hiervan de consequentie te dragen door de vele nu armlastig geworden kleine MKB-ondernemers voortaan stelselmatig allemaal te subsidiëren in hun huur, gemeentelasten, OZB enz.?
- Wat voor maatstaven worden aangelegd: wat voor schoenen moeten er dan gekocht worden door ambtenaren om er representatief uit te zien? Glimmend? Stemmig? Fleurig?
- Worden ambtenaren dusdanig ondermaats betaald dat deze vergoeding nodig wordt geacht, terwijl minima geen zaken meer mogen declareren die voor hen zelfs noodzakelijk waren? Of worden betreffende ambtenaren tegenwoordig zo slecht betaald dat ze kunnen worden gelijkgesteld aan minima die niet automatisch meer mogen declareren, tenzij na veel moeite, soebatten, vernederende gesprekken en onderzoeken bij Sociale Wijkteams?
Antwoorddatum: 25 juni 2020
1. Vindt het college het geven van een extraatje gepast in een periode dat de bijstandsgerechtigden en mensen met een lager inkomen de declaratieregeling in het armoedebeleidsplan zagen afgeschaft?
Het college vindt de schoenenregeling gepast en van belang. De schoenenregeling geldt alleen voor de 15 medewerkers die de functie van gastvrouw of gastheer (salarisschaal 5 en 6) vervullen. Vanwege de herkenbaarheid en zichtbaarheid dragen deze medewerkers bedrijfskleding. Hierbij wilden we enerzijds dat zij representatieve schoenen dragen en anderzijds dat zij schoenen dragen waarop zij enigszins comfortabel kunnen staan en lopen. Tijdens hun diensten van rond de 5 uur staan en lopen zij voornamelijk. Als goed werkgever hebben wij de plicht om ervoor te zorgen dat medewerkers voldoende uitgerust zijn om de functie uit te oefenen.
Aangezien deze medewerkers een groot gedeelte van de werktijd staan vinden we dat we hier in het kader van vitaliteit/ duurzame inzetbaarheid een zorgplicht hebben richting deze medewerkers. De regeling is met overeenstemming van de vakbonden vertegenwoordigd in het Lokaal Overleg tot stand gekomen.
Het alternatief zou zijn om een vaste set schoenen beschikbaar te stellen bij de bedrijfskleding. Hier is niet toe besloten omdat de voorkeur voor wat comfortabel zit erg persoonsafhankelijk is. Voorheen gold een vergelijkbare regeling ook voor bodes en receptionistes (die zijn overgegaan naar Servicepunt71).
2. Is dit gepast in een raadsperiode waarin geen geld in het zwaar bezuinigde Sociaal Domein kan/mag worden gestopt, omdat de gemeente daar een zogenoemd ”hek” omheen heeft gezet?
Het college denkt dat deze investering van in totaal maximaal 2.250 euro per jaar gepast is.
3. Is dit extraatje geen ongekende vorm van kleedgeld voor ambtenaren? Als je als ambtenaar zo’n representatieve functie hebt, moet en kun je dan zelf niet zorgen dat je er
netjes bijloopt?
Buiten dat deze functie eisen stelt aan de representativiteit, stelt het ook eisen aan de soort schoenen omdat hun functie vereist dat zij tijdens de werkzaamheden zo lang staan en lopen.
4. Is dit geen verkapte overheidssubsidie aan schoenwinkels en kledingwinkels, waar het college toch altijd zegt zo tegen te zijn? Lappen zij dit principe nu opeens aan hun laars?
Met deze regeling neemt het college de verantwoordelijkheid om deze gastvrouwen en gastheren hun werk naar behoren te kunnen uitvoeren. Deze regeling is niet ingesteld vanwege economische motieven. Al zou het college het wel toejuichen als medewerkers er voor kiezen de aanschaf van de schoenen bij lokale ondernemers te doen.
5. Is het college dan ook bereid hiervan de consequentie te dragen door de vele nu armlastig geworden kleine MKB-ondernemers voortaan stelselmatig allemaal te subsidiëren in hun huur, gemeentelasten, OZB enz.?
Zie antwoord op vraag 4
6. Wat voor maatstaven worden aangelegd: wat voor schoenen moeten er dan gekocht worden door ambtenaren om er representatief uit te zien? Glimmend? Stemmig? Fleurig?
De schoenen moeten bij de verstrekte bedrijfskleding passen en daarom blauw, zwart of cognackleurig zijn. De schoenen moeten representatief zijn: geen gympen of sandalen (een dichte schoen) en geen hoge hakken.
7. Worden ambtenaren dusdanig ondermaats betaald dat deze vergoeding nodig wordt geacht, terwijl minima geen zaken meer mogen declareren die voor hen zelfs noodzakelijk waren? Of worden betreffende ambtenaren tegenwoordig zo slecht betaald dat ze kunnen worden gelijkgesteld aan minima die niet automatisch meer mogen declareren, tenzij na veel moeite, soebatten, vernederende gesprekken en onderzoeken bij Sociale Wijkteams?
Deze groep medewerkers krijgt een salaris in schaal 5 of 6. Het gaat hier echter heel specifiek om een aanvulling op de bedrijfskleding. De schoenen worden alleen gedragen op het werk. De
medewerker moet kosten maken om zijn/haar werk goed te kunnen doen en de gemeente geeft, als werkgever daarvoor een vergoeding.
Het beeld van het Sociale Wijkteam als instelling waar mensen die hulp vragen worden vernederd, herkennen wij totaal niet. De Sociale Wijkteams zijn in het leven geroepen om noodzakelijke ondersteuning in de wijk, dichtbij de inwoners te brengen. Uit recent onderzoek naar de Sociaal Wijkteam Leiden (uitgevoerd door I&O research) blijkt een hoge tevredenheid onder klanten over de kwaliteit en effecten van de ondersteuning. Klanten beoordelen de manier waarop zij zijn geholpen goed met een 8,2 als gemiddeld rapportcijfer. Uit het onderzoek komt onder meer het volgende naar voren: ‘Medewerkers zijn deskundig en goed bereikbaar. Daarnaast luisteren zij goed naar wat er nodig is en samen met de klant zoekt de medewerker naar oplossingen en worden beslissingen over de hulp genomen’.