MOTIE:

Datum: 21 december 2021

Indiener: Maarten Kersten

Onderwerp: MOTIE VOD

Status: Verworpen

Voor: Partij Sleutelstad, LP (2)

Tegen: D66, GL, VVD, PvdA, CDA, PvdD, SP, CU (37)

De Raad van de gemeente Leiden, bijeen in de vergadering van 21 december 2021,

Constaterende dat:

  • door het niet nakomen van beloftes en het niet schadeloos stellen van de obligatiehouders van de failliete voetbalvereniging GHC sprake is van onrechtvaardigheid jegens die partijen
  • de gemeente als voormalig schuldeiser van GHC aan alle kanten in sterke mate heeft geprofiteerd en nog altijd profiteert van het tragische verscheiden van die ooit gerenommeerde voetbalclub, daar waar zij andere sportverenigingen in moeilijkheden de hand boven het hoofd heeft gehouden en juist gelden beschikbaar heeft gesteld.
  • dat imagoschade kan optreden voor de wethouder in kwestie in het bijzonder en de politiek in het algemeen (thema: betrouwbaarheid van het bestuur en vertrouwen van sponsoren en ondersteuners van sportverenigingen herstellen).
  • de gemeente na taxatie van alleen het splinternieuwe jeugdhonk van GHC voor € 100.000,-, en na aftrek van de huurschuld van GHC ad €80.000 alleen € 20.000 voor dit pand richting curator en daarmee schuldeisers heeft willen vergoeden. Dit waarbij de wethouder, geheel ten onrechte, stelde dat dit bedrag de taxatiewaarde van alle panden zou betreffen en de ancdere panden nooit getaxteerd zijn.
  • het totaal door natrekking verworven onroerend goed van GHC juist een verzekerde waarde kent van € 951.000,-.
  • de gemeente als grootste schuldeiser van het faillissement, haar volledige schuld (€ 80.000.- huur) terugbetaald heeft gekregen.
  • Daarentegen alle andere goedwillende schuldeisers van GHC, hardwerkende Leidse MKB-ers, in totaal slechts € 10.000,- ontvingen, van een door de gehele groep aan GHC bij obligaties beschikbaar gesteld totaalbedrag van € 148.173,08.
  • vier overgebleven appellant-ondernemers als obligatiehouders in het onroerend goed bij GHC nu, bij start van de bouwwerkzaamheden van het Vlietproject en een rijkelijke begroting daarvoor, schadeloosstelling voor tenminste een deel van de hun resterende € 88.000,- zouden kunnen en moeten krijgen. Dit gelet op de natrekking van de overige nog niet getaxeerde opstallen, die geheel zijn toegevallen aan en profijt hebben opgeleverd aan de gemeente en thans ook op de bouwkosten van de uitvoerder. Thans al gebruiken de bouwers van de ijsbaan/combibad de rioleringen van deze gebouwen
  • daarmee in de toekomst burgerinitiatieven en investeringen, die de Leidse sportwereld en de gemeente toch hard nodig hebben, niet worden ontmoedigd.

Overwegende dat:

  • een in de Leidse gemeenschap als grote onrechtvaardigheid gevoelde en een bij sport liefhebbende Leidse ondernemers het vertrouwen in de gemeente ondermijnende situatie door de raad via deze motie of toezeggingen van de wethouder alsnog kan worden rechtgetrokken.

Verzoekt het college om:

  • Om reden van het voorgaande als tegemoetkoming en vanuit alle redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 44.000,- beschikbaar te stellen aan de hierin gedupeerde Leidse ondernemers.

Maarten Kersten, Partij Sleutelstad
Anandkoemar Jitan, Leiden Participeert

Bijlage: Feitelijk relaas in een notendop.