Evaluatie Duurzaamheidsbeleid: Groenste college ooit?

Het predicaat ‘groenste college ooit’ kan dit college in ieder geval niet ontlenen aan een evaluatie van het eigen beleid. Dat is de conclusie die getrokken dient te worden naar aan leiding van de onafhankelijke evaluatie van het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Leiden door de rekenkamercommissie, dat op 11 maart en 1 april 2021 werd besproken in de raadscommissie LB. Op de meeste terreinen ontbreekt het aan meetbare indicatoren en waar dat wel kan worden veel doelstellingen niet gehaald, waaronder de overkoepelende CO2-doelstelling. Bijsturing op het duurzaamheidsbeleid is daarom nodig. Partij Sleutelstad heeft daartoe een aantal voorstellen gedaan.

Doordat het grotendeels ontbreekt aan meetbare indicatoren is het voor de rekenkamercommissie bijna onmogelijk om vast te stellen of het beleid doeltreffend en doelmatig is. Dat betekent ook dat het beleid voor de raad moeilijk is te controleren en dat niemand goed kan vaststellen of het college de voorgenomen ambities waar maakt. Onder andere de overkoepelende CO2-doelstelling wordt niet meer meegenomen.

Energietransitie

De Leidse energietransitie is grotendeels afhankelijk van de aanleg van de warmerotonde / warmtetransportleiding over Oost. De huidige stand van zaken is echter niet bepaald rooskleurig: doordat de aanleg en ingebruikname van de warmterotonde uitgesteld is en onzeker blijft kunnen de doelstellingen op het gebied van de energietransitie niet gerealiseerd worden. Het college dreigt haar ambities daardoor niet te halen.

Circulaire economie

Voor wat betreft de circulaire economie zijn de resultaten wisselend. Met name op het vlak van maatschappelijk verantwoord inkopen dienen nog flinke stappen gezet te worden, concludeert de rekenkamer. Hoewel de gemeente een voorbeeldrol heeft en met het opnemen van MVI-criteria in bestekken een krachtig instrument in handen heeft, heeft de gemeente slechts de bescheiden ambitie om MVI-criteria in 50% van de aanbestedingen in te zetten en zelfs dat wordt kennelijk niet gehaald. Aan het inkoopbeleid zijn geen meetbare indicatoren gekoppeld en uit de analyse van de rekenkamer blijkt dat de inzet in de praktijk erg vrijblijvend is. Volgens betrokkenen vloeit dit voort uit de verkokering van de gemeentelijke organisatie: maatschappelijk verantwoord inkopen leeft erg op strategisch niveau, maar niet in de uitvoering.

Vergroenen, biodiversiteit en klimaatadaptatie

Het college heeft de expliciete doelstelling om versteende pleinen, parkeerplaatsen en dergelijke te vergroenen om hittestress tegen te gaan en klimaatadaptatie mogelijk te maken. Hiervoor is onder andere de Groene Kansenkaart in het leven geroepen. Desondanks stelt de rekenkamer vast dat het oppervlakte groen in de stad niet is gestegen. De ambities worden daarmee niet waargemaakt. Het opofferen van openbaar groen in het Roomburgerpark voor bijvoorbeeld de aanleg van een hockeyveld lijkt daarmee in een structureel patroon te passen.

Lacune evaluatie: Sociale en economische effecten niet meegenomen

Het duurzaamheidsbeleid en de energietransitie in het bijzonder hebben ingrijpende effecten op de koopkracht van huishoudens en de sociale (on)gelijkheid en gaan gepaard met hoge kosten voor overheden en burgers. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat de lasten en maatregelen onevenredig drukken op huishoudens met lagere inkomens, waarmee de sociale tweedeling dreigt te worden vergroot. Die aspecten zijn helaas in het geheel niet meegenomen in de evaluatie van het duurzaamheidsbeleid.

Voor Partij Sleutelstad is het van groot belang dat het duurzaamheidsbeleid en de energietransitie haalbaar, betaalbaar en rechtvaardig is. In evaluaties dient dit nadrukkelijk meegenomen en getoetst te worden.

Hoe vooruit?

Om het duurzaamheidsbeleid te laten slagen zijn enkele bijsturingen nodig. Partij Sleutelstad heeft daarvoor vijf voorstellen:

  1. Formuleer alle duurzaamheidsambities in meetbare termen zodat vastgesteld kan worden of het beleid doelmatig en doeltreffend is. De algehele CO2-doelstelling dient weer opgenomen te worden, evenals het fijnstof-gehalte in Leiden.
  2. Onderzoek alternatieven voor de warmerotonde waarop teruggevallen kan worden als de aanleg van de warmterotonde nog verdere vertraging oploopt of onverhoopt niet slaagt.
  3. Zet het gemeentelijke inkoopbeleid veel krachtiger dan nu het geval in om de circulaire economie te bevorderen: met een hogere ambitie, een zwaarder gewicht van MVI-criteria en door de hele organisatie met kaders en beleid mee te nemen in de ambities.
  4. Ga alsnog met streefpercentages werken om de stad daadwerkelijk te vergroenen; zet de ruimte die in het kader van de autoluwe binnenstad vrijkomt hoofdzakelijk in om de achterstanden op het vlak van vergroening weg te werken.
  5. Waak ervoor dat het duurzaamheidsbeleid een sociale tweedeling in de hand werkt: Neem de effecten van het duurzaamheidsbeleid op de koopkracht, de mate waarin sprake is van een evenwichtige verdeling van de lasten, de betaalbaarheid van de maatregelen en totale kosten van het beleid standaard mee in evaluaties, zodat we ten alle tijde zicht hebben op onwenselijke sociaaleconomische effecten.

Het college heeft inmiddels naar aanleiding van de discussie in de commissie toegezegd om met een voorstel te komen voor nieuwe indicatoren. De inbreng van de fracties zal daarin mee worden genomen. De discussie over het duurzaamheidsbeleid wordt voortgezet op 1 april 2020; dan zal ook over voorstellen nr. 3 t/m 5 worden gedebatteerd. In de commissie Stedelijke Ontwikkeling (SO) zal daarnaast binnenkort opnieuw over de warmterotonde worden gesproken.