Rondvraag over problemen bij waardering WOZ-waardes

Burgers en ondernemers die teveel OZB-belasting betalen door een onjuiste waardering van hun woning of pand: Het aantal gestarte én gehonoreerde bezwaren tegen WOZ-waarderingen neemt landelijk toe. Naar aanleiding van enkele recente casussen in Leiden heeft duo-raadslid Thijs Vos op donderdag 15 april mede namens VVD, CDA, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en SP een rondvraag gesteld in de commissie Werk en Middelen. 

Iedere februari ontvangen Leidse burgers en ondernemers op de spreekwoordelijke deurmat weer een brief met de gecombineerde aanslag. Voor de eigenaren van een eigen woning c.q. onroerende zaken betekent dat ook een beschikking over de waarde van hun woning of pand. De vaststelling van WOZ-waardes gaat helaas regelmatig gepaard met fouten en onjuistheden; een groot deel van de gemeentes heeft geen goed beeld van de waarde van woningen/panden. In 2018 werden zelfs honderd gemeentes door de Waarderingskamer op de vingers getikt, waarvan het vaststellingsbeleid van 26 gemeentes met ronduit een onvoldoende werd beoordeeld.

In Leiden worden de WOZ-waarderingen vastgesteld door de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, een goed-functionerende organisatie die ook hard werkt aan het verbeteren van de WOZ-waarderingen. Uit bovenstaand onderzoek blijkt ook dat Leiden het verhoudingsgewijs vrij goed doet. Toch ontvangt Partij Sleutelstad ook verschillende signalen dat er zich ook hier problemen voordoen: Recent nog ontvingen de fractievoorzitters in de Leidse gemeenteraad een bericht van een burger die aankaartte dat er ondanks de soortgelijkheid van woningen in haar blok opmerkelijke verschillen in WOZ-waarden zijn. Ons zijn ook gevallen bekend waarbij bijvoorbeeld een niet bestaand tuinhuis is meegerekend.

De systematiek waarmee WOZ-waardes worden vastgesteld is overwegend gebaseerd op modellen met slechts beperkt aantal onderliggende taxaties. Niet alleen zijn deze modellen voor leken zeer complex en lastig te doorgronden, maar ook lijken gemeentes pas bij bezwaar en beroep goed te kijken naar hoe individuele woningen afwijken van de woningen uit het model.  Burgers kunnen binnen zes weken bezwaar aantekenen tegen de WOZ-taxatie. Het aantal bezwaren en procedures neemt landelijk toe; een groot deel daarvan wordt gehonoreerd (bij bezwaren door gespecialiseerde ncnp-bedrijven zelfs circa de helft). In 2020 ging het voor woningen om 204.223 bezwaarschriften ten opzichte van 159.606 in 2015 (WODC, 2021).

Duo-raadslid Thijs Vos heeft daarom namens Partij Sleutelstad, VVD, CDA, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en SP de volgende rondvraag gesteld:

  1. Doet de landelijke trend zich ook in Leiden voor?
  2. De BSGR werkt aan het verbeteren van de WOZ-waarderingsmodellen, zodat de WOZ-waarde beter berekend wordt. In hoeverre zien we terug dat die verbetering zijn vruchten afwerpt? Laat het aantal toegekende bezwaren op de WOZ-waarde een dalende lijn zien?
  3. Wat gebeurt er als de WOZ-waarde het vorige jaar te hoog is ingeschat en het bezwaar van een bewoner is toegekend? Wordt het model dan aangepast, zodat de waarde het volgende jaar niet opnieuw te hoog wordt berekend?

Indien de WOZ-waarde door onjuiste variabelen (verkeerd oppervlakte, bouwjaar, wel/geen tuinhuis) is vastgesteld, dan hebben bewoners waarschijnlijk in voorgaande jaren, mogelijk zelfs decennia, ook teveel belasting afgedragen. Onjuistheden in de variabelen waar in het model vanuit is gegaan komen immers pas aan het licht bij bestudering van de details van de beschikking.

  1. Hoe wordt hier mee omgegaan? Wordt bij een toegekend bezwaar ook gecorrigeerd voor eerdere jaren?

Een ander aspect wat speelt is dat burgers beperkt inzicht hebben in het vaststellen van de WOZ-waarderingen. De systematiek waarmee WOZ-waardes worden vastgesteld is complex en voor een leek lastig te doorgronden. Door het beperkte aantal taxaties lijken gemeentes pas bij bezwaar en beroep goed te kijken naar hoe individuele woningen afwijken van de woningen uit het model. Pas bij het opvragen van het taxatieverslag komen burgers achter fouten in onderliggende variabelen. Dit kan bij burgers een gevoel van willekeur en rechtsongelijkheid in de hand werken. Zeker nu de eigen belastingcapaciteit steeds vaker wordt aangesproken om de gemeentelijke voorzieningen en ambities te financieren is het des te belangrijker dat de lokale belastinginning niet alleen rechtvaardig is, maar ook als rechtvaardig wordt ervaren.

  1. Herkent het college dit? Hoe wordt voorkomen dat dergelijke gevoelens bij burgers ontstaan?
  2. Welke acties ondernemen de gemeente en BSGR om de vaststelling van WOZ-waardes zo inzichtelijk en controleerbaar mogelijk te maken voor burgers en ondernemers?

De wethouder Dirkse komt later nog schriftelijk terug op deze vragen; wel heeft de wethouder tijdens de commissievergadering alvast een voorlopig antwoord gegeven: Hij bevestigde dat de landelijke trend zich ook in Leiden voordoet: het aantal bezwaarschriften neemt toe en daarvan wordt zo’n 40% toegewezen. Dat weet hij aan de opkomst van no cure no pay (ncnp)-bedrijven, waaraan de gemeente veel tijd en geld kwijt is. Naar aanleiding van de eerdergenoemde casus meldde de wethouder dat toegekende bezwaren wel degelijk in het model worden verwerkt en wees er op dat door de oververhitte huizenmarkt waardestijgingen van 11% niet vreemd zijn.

Dat het probleem ligt bij de opkomst van de ncnp-bureaus in plaats van verkeerde en ondoorzichtige taxaties is volgens Partij Sleutelstad de verkeerde volgorde, zoals ook door de WODC eerder werd gesteld. Samen met andere oppositiepartijen zullen we scherp op dit onderwerp blijven. Tijdens de behandeling van de kaderbrief zal dit onderwerp ook inhoudelijk bediscussieerd worden.