Partij Sleutelstad stelt vragen over uitspraken Hugo de Jonge over voorrang voor statushouders op de woningmarkt

Onlangs deed de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, ten overstaan van de camera van RTL Nieuws de uitspraak dat “statushouders indien nodig nog vaker voorrang moeten krijgen boven andere woningzoekenden op de woningmarkt”. Landelijk speelt het probleem dat de opvanglocaties voor vluchtelingen overvol raken doordat de instroom hoog is en er te weinig doorstroom is naar reguliere huisvesting in de gemeenten. De gemeenten op hun beurt kampen met het probleem dat het aanbod aan woningen veel te klein is om iedereen te kunnen huisvesten en dat de bouwproductie van nieuwe woningen al jaren ver achterblijft bij de behoefte in de markt. De wachttijd in de sociale huursector, in Leiden nu om en na bij de acht jaar, is een voor iedereen begrijpelijke objectieve indicator van het probleem. Partij Sleutelstad heeft daarom schriftelijke vragen gesteld aan het college over de betekenis van de uitspraken van de minister voor de Leidse woningzoekenden.

Partij Sleutelstad heeft zich altijd vol ingezet voor vluchtelingen en statushouders. Waar andere partijen het vaak lieten afweten, heeft ons raadslid Maarten Kersten bijvoorbeeld onvermoeibaar gepleit voor gemeentelijke steun aan ongedocumenteerden en de instandhouding van de ‘bed bad brood’ voorziening. In december 2021 nog hebben Partij Sleutelstad en SP in de raad het voorstel gedaan om de positie van langdurig werkzoekende statushouders te verbeteren; een voorstel dat door een meerderheid in de raad werd afgewezen met het argument dat ‘andere werkzoekenden worden gediscrimineerd als de maatwerkaanpak voor statushouders wordt verbeterd’.

Blijkbaar geldt dit discriminatie-argument dan juist weer niet als het op de huisvesting van statushouders aankomt. De opgave om statushouders te huisvesten kan echter niet langer binnen de huidige krappe sociale huursector alleen worden opgevangen. Het is principieel niet toelaatbaar dat het recht op huisvesting van de ene groep tot gevolg heeft dat daarmee andere groepen woningzoekenden hun rechten in de praktijk worden ontzegd. Die andere groepen bestaan uit op de woningmarkt evenzeer kwetsbare burgers die op de sociale huursector zijn aangewezen: jongeren, starters, gezinsvormers, mensen met lage inkomens, mensen met psychosociale problematiek en mensen met beperkingen.

Oplossingen voor het huisvestingsprobleem zijn niet eenvoudig te realiseren maar de opgave om statushouders te huisvesten kan niet langer alleen op sociaal zwakke wijken worden afgewenteld; wijken waar de woningnood al onacceptabel groot is en waar leefbaarheid en sociale cohesie permanent onder druk staan. Met de door Partij Sleutelstad gestelde schriftelijke vragen hopen wij een begin te kunnen maken met het politiek bespreekbaar maken van het geschetste probleem. Daarbij is het van groot belang dat wij stads breed kijken naar oplossingen zodat de sociaal zwakke wijken en de genoemde kwetsbare groepen die ook graag goed willen wonen, zoveel als mogelijk is kunnen worden ontzien.

Laat er geen misverstand over bestaan. Achter de uitspraken van de minister gaat een politiek vraagstuk schuil over de rechtvaardige verdeling van het schaarse publieke goed huisvesting. De beslissingen daarover horen te worden genomen in het volle licht van de schijnwerpers. De sociale huursector gaat ons namelijk allemaal aan en de solidariteit met statushouders hoort niet langer alleen op de schouders van de meest kwetsbaren in onze samenleving te rusten.